Ja Marieke,
Het was weer zover! De eerste uitwedstrijd van het seizoen. En meteen naar het hoge Noorden. Je kunt het maar gehad hebben. Ik moet eerlijk zeggen: ik zag er wel wat tegenop. Want na een kilometer of 40 op de bijrijdersstoel slaat de kramp in de benen vaak al toe. Gelukkig hebben we tegenwoordig een manager. En die had geregeld dat we niet op de ACLO, maar in Assen tegen Donitas konden spelen. Dat scheelt toch al gauw 25 kilometer. Voor de Groningse studenten had Jaap een paar leenautootjes geregeld. Behalve voor hun libero, die moesten we bij een bushalte in Assen-Noord oppikken. Achteraf bleek dat we hem daar beter hadden kunnen laten staan.
In Asser sporthallen is het doorgaans erg gezellig. Herinner je je de dampende mensenmassa op dat feestje in de Peeloo-hal na onze mislukte kampioenswedstrijd nog? Nou, in de Olympushal gaat het er een stuk serieuzer aan toe. Bij binnenkomst ontdekten we meetrainer Job zwijgend langs de kant van veld 2. En er klonk wat schor geschreeuw vanaf veld 3, waar een mislukte dirigent probeerde een verzameling vijftigers aan het handballen te krijgen. Op de andere velden heerste een serene rust. Een rust die lang zou aanhouden. Zelfs de man die normaliter bij iedere service van de tegenstander op zijn toeter blaast hield zich koest. Het gemis van een eigen eerste herenteam in Assen doet zich duidelijk voelen.
Het siert de Groningse studenten dat zij alles uit de kast haalden om zich als een Sudosa-team te presenteren. Ze hadden zelfs de traditionele kanariegele en korenblauwe shirts verwisseld voor flets-groene vodden. Donitaters in het groen, Marieke, het doet pijn aan je ogen! Maar zelfs dat mocht niet baten. Het publiek zat erbij en keek ernaar. Als Bartje naar bruine bonen. Ok, ok, er was een kleine harde kern die zich dapper roerde. “Hup groen”, rolde er bij vlagen van de tribune. Vaak gevolgd door “Eèèèl-burg”. Da’s het voordeel van de terugkeer van Daan, je krijgt de supporters erbij! Gesteund door dit thuisvoordeel was het dan ook voor niemand een verrassing dat we de eerste set wonnen. Ruim zelfs. We waren eigenlijk van plan om er nog een paar te winnen, maar daar had Donitas weinig trek in. Ze trokken een extra blik pas-afgestudeerden open en gaven wat meer gas. En hun libero was van mening dat zijn lift naar de sporthal met de vier ketsers uit het eerste bedrijf wel voldoende was afbetaald. Ook hielp het niet mee dat Kootsj Klaver in al zijn enthousiasme veel te vroeg een paar onbezonnen wissels doorvoerde, waardoor we met 5 spelers verder moesten toen Daan in de 2e set geblesseerd uitviel. Eigenlijk best knap dat we in sets 3 en 4 nog aardig meebalden. Maar goed, het was allemaal dus niet genoeg om punten mee naar huis te nemen; de prutsers stonden weer met lege handen.
Dan maar gezellig nazitten met de studenten. Maar nee hoor, nog voor wij de kantine hadden kunnen bereiken zagen we de autootjes van de Century-groep uit de parkeergarage stuiven. Met de 3 punten als buit ingeladen spoedden ze zich naar een studentenfeestje op de ACLO. Met Merel. En Boris. En al die andere toekomstige wereldleiders. En wij? We maakten er maar het beste van… De drerries uit de polders ontpopten zich tot ware wavemanagers. De directeur van Hellebrekers wist in no-time een indoor waterglijbaan in kleedkamer 2 te construeren, waar Lammert met afstand de schuifduik-challenge won. En Tank dan? Tja, Tank bleef lopen met afwisselend volle en lege pitchers. En zo werd het nog best een genoeglijke avond. De libero van de gastheren hebben we bij de fietsenrekken achter gelaten. Had-ie maar wat beter mee moeten werken.
In de nabespreking van de wedstrijd op dinsdag toonde Kootsj Klaver zich gematigd tevreden. Na een uitgebreide analyse stelde hij voor om te werken aan onze zwakke punten. Maar aangezien zij netjes hun contributie betalen, vrees ik dat ze er zaterdag gewoon weer bij zijn. Dan spelen we thuis tegen Donitas/Bedum. Kom je ook? Half acht starten.